Les 1: De geschiedenis van de tram in Amsterdam

 

Lesdoelen:

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les een tijdlijn (met jaartallen) maken waarin de tramnetwerken en foto’s van de trams van Amsterdam op de juiste plek staan.
  • De leerlingen oefenen met het zoeken naar bruikbare informatie op het internet via zoekmachines als Google.

 

Materialen:

  • Werkblad 1 (zie leerlingengedeelte 7/8)
  • Posters (A3)
  • Stiften
  • Scharen
  • Lijm
  • Computers

 

Inhoud: In deze les gaan de leerlingen een eigen tijdbalk maken waarin ze de geschiedenis van de tram in Amsterdam weergeven. Hierbij krijgen ze foto’s aangeboden van het tramnetwerk en trams uit verschillende periodes. Door middel van internet zoeken de leerlingen uit hoe de trams en het tramnetwerk zich hebben ontwikkeld.

 

Confrontatie- en aanrommelfase: Op het digibord verschijnt een foto van een oude tram uit Amsterdam. Je kunt de leerlingen vragen wat ze op de foto zien, wat het is, waar en wanneer de foto is genomen. Vraag aan een leerling wanneer hij denkt dat de foto genomen is. Schrijf zijn antwoord op het bord en vraag wie zich hier nog meer bij aansluit. Als andere leerlingen iets anders denken, schrijf je ook hun antwoorden op het bord. Doe hetzelfde met de plaats waar de foto genomen is. Uiteindelijk heb je op het bord de hypotheses van de leerlingen samengevat voor wat betreft de plaats en tijd van de foto.

 

Opzet onderzoek: Je vertelt de leerlingen dat ze zo meteen gaan onderzoeken welke hypothese het dichtst bij de waarheid komt. Ook ga je onderzoeken uit welke periode andere foto’s komen. Laat deze foto’s op het digibord zien. Vertel vervolgens dat ze vandaag een tijdbalk gaan maken waarin deze foto’s staan. Teken een simpele tijdbalk op het bord met een jaartal aan het begin en eind van de balk. Maak daarna een vakje van wat een foto zou moeten zijn en verbind deze met een lijntje naar de balk. Kortom, je geeft schets van hoe de vorm eruitziet van het eindresultaat. Naast de foto’s van de tram, krijg je ook afbeeldingen van het tramnetwerk uit verschillende periodes. Ook deze ga je op het juiste punt in de tijdbalk zetten. Om er achter te komen wanneer uit welke periode een foto of afbeelding komt, gebruik je het internet. Maak eerst je tijdbalk en leg de foto’s op de goede volgorde. Als je tijd over hebt ga je ook de juiste jaartallen zoeken die bij de foto’s van de trams horen en bij de afbeeldingen van het tramnetwerk.

 

Onderzoek: De leerlingen gaan in groepjes aan de slag. De leerlingen maken eerst een taakverdeling. Wie gaat welke afbeelding onderzoeken? Wie maken de poster? Wie zoeken op het internet? De leerkracht loopt bij alle groepjes langs om te kijken hoe het gaat en of er hulp nodig is.

 

Presenteren resultaten: Wanneer de posters af zijn, mag elk groepje hun poster toelichten. Vervolgens laat je de juiste tijdbalk zien: wanneer er een groepje is die het helemaal goed heeft gedaan, houd je deze poster omhoog (de jaartallen bij de afbeeldingen zijn als volgt: A=1900, B=1906, C=1918, D=1928, E=2015, 1=1875, 2=1900, 3=1958, 4=1991, 5=2002). Kom kort terug op de hypotheses waar je de les mee bent begonnen. Wie zat het dichtst bij?

 

Verbreding: Kijk goed naar het laatste tramnetwerk. Hoeveel verschillen kunnen jullie noemen tussen dit netwerk en het oudste? Mochten de leerlingen niet opmerken dat herkenningspunten zijn getekend op de kaart, wijs hen hier dan op. Waarom zouden de makers van de kaart dit hebben gedaan? Bedenk voor jezelf welke herkenningspunten jij weet voor je eigen wijk, hier gaan we volgende week mee aan de slag.

Differentiatie: Differentiatie in tempo. Leerlingen gaan in deze les in eerste instantie op zoek naar de periodes waaruit verschillende trams komen. Leerlingen die sneller klaar zijn, mogen op zoek naar de specifieke jaartallen die bij foto’s horen.